Kennisbank
5 december 2024
5 Tips voor een betaalbare AOV voor iedereen
Zorgprofessionals hebben een zwaar beroep, zowel fysiek als mentaal. Onze ervaring leert dat deze groep zelfstandig zorgprofessionals vaker tegen uitsluitingen of afwijzingen lopen van een verzekeraar in vergelijking met bijv. zakelijke dienstverleners. Ook merken wij dat deze groep op grond van hun leeftijd eenvoudigweg niet meer in aanmerking komt voor een verzekering. Om maar niet te beginnen over de hoge premies op grond van de beroepswerkzaamheden…
Voor veel zzp’ers in de zorg is die hoge premie dé reden om zich niet te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Soms zien we nog dat er geen AOV is afgesloten maar enkel een risico is afgedekt voor de eerste 2 jaar middels een broodfondsconcept. Toch is dat niet altijd verstandig en ook niet nodig: er zijn nog meer opties om ook het risico van langdurige arbeidsongeschiktheid (AOV) betaalbaar te verzekeren en mits je op tijd bent... is er een oplossing voor iedereen.
Tip 1: Begin op tijd
Veel ondernemers hebben de neiging om eerst te gaan beginnen, geld te verdienen en dan pas later na te gaan denken over broodfondsen en/of AOV. Dat is niet verstandig want er zijn 2 vangnetten waarbij iedereen wordt geaccepteerd maar die allebei een harde deadline hebben:
- De vrijwillige Ziektewet en/of vrijwillige WIA bij het UWV kun je aanvragen tot uiterlijk 13 weken na einde loondienst of WW/Ziektewet/WIA-uitkering
- Het verzekeraarsvangnet kun je aanvragen binnen 15 maanden na einde loondienst/start als ondernemer.
Ons advies: begin op tijd; het liefst vóór dat je begint als ondernemer. Zo heb je nog alternatieven achter de hand.
Tip 2: Oriënteer je breed
Zowel AOV als Broodfondsen zijn er in vele soorten en maten. De verschillen in dekking en kosten zijn groot. Zorg er daarom voor dat je niet 1, 2 of 3 offertes krijgt, maar een totaaloverzicht van (bijna) alle aanbieders. Veel adviseurs verstrekken zo’n eerste indicatie vrijblijvend (en dus gratis).
Tip 3: Kijk niet naar de aanvangspremie maar naar de gemiddelde premie
De laagste aanvangspremie kan verraderlijk zijn; sommige verzekeraars willen graag als goedkoopste in de overzichten staan. Ze bieden geregeld hoge korting aan, die alleen in het eerste jaar geldt. Over de eerste contractstermijn (vaak 3 tot 5 jaar) ben je dan meestal veel duurder uit dan bij een andere aanbieder.
Tip 4: Combineer!
Een broodfonds voor de eerste 2 jaar en een AOV vanaf 2 jaar is een vaak toegepaste combinatie. Maar wie niet goed 'medisch acceptabel' is of te oud is voor een AOV kan ook nog andere varianten toepassen zoals:
- een broodfonds voor de eerste 2 jaar met vrijwillige WIA vanaf 2 jaar (zo hoef je de dure vrijwillige ziektewetdekking van het UWV niet te nemen;
- een broodfonds in combinatie met het verzekeraarsvangnet: een basisdekking op minimumloonniveau maar wel een betaalbaar vangnet voor iedereen.
Tip 5: kies niet voor de meest luxe opties
Een AOV mag soms best 'een beetje minder'. Denk daarbij onder andere aan:
- Het verzekerde bedrag. Wat heb je écht nodig bij langdurige arbeidsongeschiktheid?
- De wachttijd. Het scheelt enorm in de premie als je de wachttijd op 3 of zelfs 6 maanden kunt zetten en voor de eerste maanden kunt sparen. Of zet je wachttijd op 24 maanden in combinatie met een broodfonds.
- De indexatie: jaarlijkse indexatie van het verzekerde bedrag is niet direct nodig zolang je nog geen 55 jaar of ouder bent. En indexatie van de uitkering met 2% is genoeg.
- De uitkeringsdrempel: overweeg eens om deze op 45% in plaats van 25% te zetten (niet hoger!)
- Kies voor passende arbeid in plaats van beoordeling op het eigen beroep. Voorheen was dat vloeken in de kerk, maar tegenwoordig kiezen meer verzekeraars, adviseurs en verzekerden voor beoordeling op dezelfde manier waarop UWV 7 miljoen werknemers beoordeelt bij AOV.
Bovenstaande tips zijn niet allemaal even makkelijk of verstandig om zelf uit te voeren. Bespreek de opties en eventuele wijzigingen sowieso met je adviseur en overleg het ook altijd met je eventuele levenspartner.