Nieuws
12 december 2025
Rechtbank haalt vrees voor schijnzelfstandigheid onderuit: PGB-zorgverleners blijven zelfstandig
Een recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland laat zien dat de brief van minister Van Hijum over schijnzelfstandigheid in PGB-situaties onnodig veel onzekerheid creëert. De rechtbank bevestigt wat SoloPartners al jaren bepleit: zorgverleners die zich als ondernemer gedragen, zijn in PGB-situaties gewoon zelfstandig. Ook wanneer de PGB-houder roosters maakt of zorgafspraken vastlegt.
‘SVB-formulier arbeidsovereenkomst’ bleek géén arbeidsovereenkomst
In de zaak stond een zorgverlener tegenover een PGB-houder. Beiden hadden een SVB-formulier ondertekend met de titel “Zorgovereenkomst arbeidsovereenkomst” waarbij de PGB-houder als werkgever werd aangeduid. Op basis daarvan eiste de zorgverlener een transitievergoeding, vakantiegeld en een billijke vergoeding. De uitspraak op 13 oktober (gepubliceerd op 8 december) was duidelijk. De rechtbank wees alles af en stelde vast dat het een opdrachtovereenkomst was en geen arbeidsovereenkomst.
Waarom kwam de rechtbank tot dit oordeel?
We bespreken kort de punten die meespeelden in het oordeel van de rechtbank:
1 - Het ondernemerschap van de zorgverlener was een zwaarwegende factor
De zorgverlener beschikte over duidelijke ondernemerskenmerken, zoals een AGB-code, KVK-inschrijving, btw-nummer en een eigen onderneming met logo. Bovendien had de zorgverlener, naast de PGB-houder, meerdere opdrachtgevers.
De rechtbank concludeerde daarom:
”Partijen hebben zich bij het aangaan en uitvoeren van de overeenkomst meer gedragen als opdrachtgever en opdrachtnemer dan als werkgever en werknemer.”
Ondernemerschap blijft dus een doorslaggevende factor.
2 - Roosteren door een PGB-houder is géén werkgeversgezag
Hoewel de PGB-houder een rooster voor een half jaar maakte, zag de rechtbank geen gezagsverhouding. De zorgverlener had namelijk de vrijheid om diensten te ruilen via een appgroep. Daarnaast was er de mogelijkheid om tijdstippen in overleg aan te passen en was er ruimte om zelf te bepalen wanneer zij werkte.
De rechtbank concludeerde daarom:
”Deze omstandigheden wijzen meer in de richting van een opdrachtovereenkomst dan een arbeidsovereenkomst.”
Flexibiliteit maakte roosteren geen werkgeversgezag.
3 - Geen aanwijzingen over hoe de zorg moest worden uitgevoerd
De zorgverlener stelde dat er sprake was van gezag, maar noemde geen enkele concrete instructie over de manier van werken.
De rechtbank was duidelijk:
“Van instructies (…) over de wijze waarop de zorg moest worden verleend, is niet gebleken.”
Zonder inhoudelijke aanwijzingen is er geen gezagsverhouding.
4 - PGB-context werkt juist beschermend
De rechtbank benadrukte dat de PGB-houder zorg ontvangt in de privéomgeving, geen economisch belang heeft en niet het doel heeft om arbeid te laten verrichten. De PGB-houder runt geen organisatie waarin een zorgverlener kan worden ingebed.
Deze factoren maken een arbeidsovereenkomst juist minder aannemelijk.
Uitspraak corrigeert somber beeld
In de Kamerbrief van juli 2025 suggereert de minister dat PGB-houders al snel risico lopen op schijnzelfstandigheid. De recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland corrigeert meerdere misvattingen:
Misvatting 1: ‘Roosteren = gezag’
De minister noemt het bepalen van werktijden een vorm van gezag. De rechtbank laat zien dat roosters geen gezag zijn als zorgverleners flexibiliteit hebben.
Misvatting 2: ‘Eenvoudige werkzaamheden leiden sneller tot gezag’
De minister stelt dat bij eenvoudige taken aanwijzingen voorstelbaar zijn. De rechtbank oordeelt dat het niet gaat om wat voorstelbaar is, maar om wat feitelijk gebeurt. In deze zaak waren géén inhoudelijke aanwijzingen aanwezig.
Misvatting 3: De PGB-context wordt onvoldoende meegewogen
De minister erkent de privésituatie, maar benadrukt niet dat dit juridisch beschermend werkt. De rechtbank doet dat expliciet wel.
Misvatting 4: De minister benadrukt risico’s waar juist duidelijkheid bestaat
Volgens de minister is de kwalificatie van de arbeidsrelatie “lastig”. De rechtbank laat zien dat dit bij ondernemers niet moeilijk is: ondernemerskenmerken zijn zeer bepalend.
Wat betekent dit voor zorgverleners en PGB-houders?
Voor zelfstandig zorgverleners
Deze uitspraak bevestigt opnieuw dat ondernemerskenmerken zwaar wegen.
- Zorg dat je je als ondernemer presenteert (AGB-code, KvK-inschrijving, btw-nummer, meerdere opdrachtgevers). Dit biedt sterke juridische bescherming.
- Afspraken over werktijden en roosters zijn normaal in de zorg en vormen geen gezagsverhouding.
- Flexibiliteit (zoals het ruilen van diensten, het verplaatsen van tijden of jezelf laten vervangen) wijst juist op zelfstandigheid.
- Onderscheid tussen afspraken over het werk en instructies over de manier van werken, blijft essentieel.
Voor PGB-houders
Ook voor PGB-houders biedt deze uitspraak duidelijkheid.
- Wie een echte ondernemer inhuurt, is geen werkgever.
- Het maken van roosters of het vastleggen van zorgafspraken maakt PGB-houders niet verantwoordelijk als werkgever; het is simpelweg noodzakelijk voor goede zorg.
- De PGB-situatie werkt juridisch beschermend: een PGB-houder ontvangt zorg in de privésituatie, heeft geen economisch belang en runt geen organisatie.
- PGB-houders moeten zich niet onzeker laten maken door te brede of onjuiste interpretaties van het begrip ‘gezag’.
Uitspraak biedt rust, de minister wekt onnodige onrust
De uitspraak laat dus zien dat zelfstandig zorgverleners in een PGB-setting gewoon als ondernemer worden erkend. De brief van de minister wekt daardoor onnodig onrust en is onvoldoende in lijn met de jurisprudentie. SoloPartners roept de minister daarom op om zijn lijn te herzien en PGB-houders en zelfstandig zorgverleners duidelijkheid te bieden in plaats van onzekerheid te vergroten.
Zelfstandig zorgprofessionals verdienen vertrouwen, rechtszekerheid en erkenning. Géén angstbeelden die hun werk en positie onder druk zetten.