Nieuws

10 oktober 2025

Kamerfracties uiten stevige kritiek op Wet Vbar

De vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 8 oktober haar verslag uitgebracht over het wetsvoorstel dat schijnzelfstandigheid moet tegengaan. Hoewel veel fracties het rechtsvermoeden van €36 per uur omarmen, is er brede kritiek op de ‘verduidelijking’ van de arbeidsrelatie. SoloPartners zet de belangrijkste kritiekpunten op de Wet Vbar (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden) per partij voor je op een rij.

kamerfracties kritiek Vbar

D66: “Is dit niet gewoon lapwerk?”

De D66-fractie uit de meest fundamentele twijfels. De kern van hun kritiek: waarom baseert de regering de ‘verduidelijking’ op jurisprudentie die is ontwikkeld voor een zeer beperkt deel van de arbeidsmarkt, namelijk platformwerkers?

Hun belangrijkste zorgen:

  • Effectiviteit wordt betwijfeld
Als de bestaande jurisprudentie niet voldoende was voor duidelijkheid, waarom is het opschrijven ervan dat dan wel?
  • ‘Lapwerk’ in plaats van visie
D66 vreest dat de wet een grondige, toekomstbestendige visie op arbeidsrelaties in de weg staat.
  • Grote zorgen over zorgsector
De fractie maakt zich ernstig zorgen over de verhouding tussen de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en dit wetsvoorstel. De Wkkgz biedt juist een basis voor ‘solistisch werkende zorgverleners’. Dat lijkt nu in conflict te komen met de Vbar.
  • Waterbedeffect
Gaan werkgevers niet gewoon uitwijken naar andere flexconstructies?

D66 vraagt ook waarom er geen praktijkproef is uitgevoerd zoals is geadviseerd door het Adviescollege Toetsing Regeldruk.

CDA: “Is een wetwijziging wel nodig?”

Het CDA stelt fundamentele vragen bij de noodzaak van deze wet. Hun kernpunt: als het doel alleen is om bestaande jurisprudentie te ordenen, waarom dan een forse wetswijziging?

Kritische kanttekeningen:

  • Jurisprudentie kan nooit volledig worden gecodificeerd en blijft altijd een rechtsbron. De rechter moet ruimte houden om algemene regels toe te passen op concrete gevallen.
  • Kan jurisprudentie over platformwerkers met algoritme-aansturing wel verbreed worden naar de hele arbeidsmarkt?
  • Voorlichting boven wetgeving: is de onrust niet eerder het gevolg van situaties die in strijd zijn met de wet en onbekendheid met de regels? Zou voorlichting en handhaving niet effectiever zijn?
  • Zorgsector in problemen: Er is een beeld ontstaan dat zzp’ers nauwelijks nog kunnen worden ingezet. Hoe verhoudt dit zich tot de Wkkgz die juist een basis biedt voor solistisch werkende zorgverleners?

SGP: “Split dit wetsvoorstel!”

De SGP pleit herhaaldelijk voor het splitsen van het wetsvoorstel. Ze willen het rechtsvermoeden met voorrang laten behandelen, omdat daar breed maatschappelijk draagvlak voor is.

De belangrijkste bezwaren zijn:

  • De jurisprudentie is vooral ontwikkeld voor platformwerkers
Het extrapoleren daarvan naar álle zelfstandigen doet onvoldoende recht aan de diversiteit.
  • De zorgsector staat onder druk
Waarnemend huisartsen kunnen als gevolg van dit wetsvoorstel niet meer als zzp’er functioneren. De flexibele schil en continuïteit van zorg komen onder druk. Dit staat haaks op een eerder aangenomen Kamermotie om de flexibele schil te behouden
  • Vrije vervanging is te beperkt
Waarom weegt vrije vervanging alleen mee bij commerciële benutting? In het Deliveroo-arrest stelde de Hoge Raad juist dat dit in het licht van alle omstandigheden moet worden beoordeeld.

NSC: “Wat lost dit nu eigenlijk op?”

NSC onderschrijft het doel maar heeft twijfels over de uitvoering. Ze wijzen op de kritiek van de Raad van State dat het wetsvoorstel slechts in beperkte mate een oplossing biedt.

Vragen die opkomen zijn:

  • Hoe biedt dit wetsvoorstel antwoord op de geschetste problematiek rondom de houdbaarheid van het sociale stelsel?
  • De Raad van State twijfelt of het toetsingskader de beoordeling van arbeidsrelaties vergemakkelijkt. Hoe gaat dit in de praktijk werken?
  • Waarom is er niet gekozen voor meer duidelijkheid door gewicht toe te kennen aan de verschillende indicaties?

GroenLinks-PvdA steunt het wetsvoorstel maar heeft praktische zorgen over de uitvoering.

De belangrijkste vragen zijn:

  • Gaat het rechtsvermoeden van €36,- er niet voor zorgen dat werkgevers net daarboven gaan zitten?
  • Gaat de Belastingdienst alleen onder €36 handhaven? De fractie vraagt bevestiging dat handhaving breder plaatsvindt.
  • Waarom moet de werkende zelf de arbeidsovereenkomst opeisen? De werkende krijgt nu juist een hoger uurloon dan als werknemer. Waarom wordt niet gekozen voor publiekrechtelijke handhaving?
  • Waarom niet uitgaan van €20 met indexatie als drempelbedrag voor het rechtsvermoeden?

BBB en SP: korte kritiek

BBB vraagt of het strengere onderscheid niet juist leidt tot meer buitenlandse constructies.

SP vraagt waarom gekozen is voor €36 als de regering zelf aangeeft dat er genoeg redenen zijn om daarboven of onder te zitten zonder dat sprake is van een arbeidsrelatie.

Samengevat

Opvallend is dat de kritiek van GroenLinks-PvdA en SP gericht is op het niet ver genoeg inperken van het zelfstandig ondernemerschap terwijl de overige partijen juist bang zijn dat ondernemerschap te veel wordt beperkt met alle nadelige gevolgen van dien.

Wat verder opvalt is dat de VVD geen vragen heeft gesteld. Zij zetten blijkbaar vol in op de Zelfstandigenwet.

Wat betekent dit voor zelfstandigen?

De fracties in de Tweede Kamer zijn buitengewoon kritisch over het wetsvoorstel. Wij zijn dan ook benieuwd of Vbar ongeschonden door de parlementaire behandeling komt. Voor zzp’ers zou het beter zijn als de wet de eindstreep niet haalt.

De brede kritiek van links tot rechts op de ‘verduidelijking’ van de arbeidsrelatie is opvallend. Meerdere fracties betwijfelen of het opschrijven van bestaande jurisprudentie over platformwerkers wel kan worden toegepast op alle zelfstandigen.

De zorgsector lijkt bijzonder hard geraakt, daarover maken meerdere partijen zich grote zorgen. Er worden dan ook kritische vragen gesteld over de gevolgen van Vbar voor de zorgsector. Het rechtsvermoeden van €36 krijgt meer steun, maar ook daar zijn zorgen: gaat het leiden tot een nieuwe ondergrens, wordt handhaving wel breed genoeg ingezet, en is het voor kwetsbare werkenden niet te hoog gegrepen om zelf naar de rechter te stappen?

En nu?

De regering moet de gestelde vragen beantwoorden. Wanneer? Dat is onduidelijk, maar waarschijnlijk niet voor de verkiezingen. Daarna zal de Tweede Kamer de datum bepalen om het wetsvoorstel plenair te behandelen. Dat is in ieder geval na de verkiezingen. De beoogde inwerkingtreding is nog steeds 1 juli 2026. Om die datum te halen, kan niet worden gewacht op een nieuw kabinet. Het huidige demissionaire kabinet zal waarschijnlijk de behandeling afronden.

Blijf geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom de Wet Vbar via SoloPartners. Meld je aan voor ons WhatsApp-kanaal en ontvang de artikelen via WhatsApp. Zo ben je altijd op de hoogte van actualiteiten en het laatste nieuws.